Intelligentie en testen

Vanaf 2018 gebruiken we bij PeP de WISC-V, een algemene intelligentietest, die verschillende capaciteiten meet die verschillende vaardigheden meet die samenhangen met intelligentie. Zo kijkt de test onder andere naar Verbaal Begrip (begrijpen van- en redeneren met taal), Visueel-ruimtelijk inzicht (relaties tussen verschillende visuele aspecten begrijpen), redeneervermogen (zoals logisch nadenken) werkgeheugen en kortdurende snelheid van informatieverwerking. Net als bij de vorige versies van deze test, zijn de opgaven die aangeboden worden van toenemende moeilijkheidsgraad. Dit, zodat duidelijk wordt wat een kind nog net wel en wat een kind nog net niet weet. De WISC-V is genormeerd voor kinderen van 6 tot en met 16 jaar en wordt bij PeP afgenomen met hulp van 2 I-Pads. De meeste kinderen en jongeren hebben plezier in de afname van de test.

De achterliggende vraag is natuurlijk, wat is nou eigenlijk intelligentie en waarom zou je dat willen meten?

Het antwoord op die vraag is niet zo simpel. Er zijn veel definities van het begrip intelligentie. Over het algemeen zou je kunnen zeggen dat intelligentie bestaat uit verschillende vaardigheden die allemaal te maken hebben met het vlot kunnen begrijpen van- en anticiperen op problemen die we tegen komen in onze dagelijkse omgeving.

Het heeft onder andere te maken met hoe makkelijk je nieuwe dingen kunt leren en problemen kunt analyseren om ze vervolgens op te kunnen lossen, het zegt ook iets over wat je allemaal weet en kan, en hoe goed je dingen kan onthouden, logisch kan nadenken en redeneren. Intelligentie is een belangrijke voorspeller (maar natuurlijk zeker niet de enige) van schoolsucces. Omdat intelligentie echter zo’n ruim begrip is, blijkt het ook heel lastig om dit goed te kunnen meten.

Toch is het soms heel waardevol om dit juist wel te willen meten. Soms is het zo dat kinderen bepaalde vaardigheden, die samenhangen met intelligentie heel goed beheersen, terwijl andere vaardigheden hen veel moeite kosten. Soms worden deze kinderen dan ten onrechte als lui, of ongemotiveerd bestempeld, of er wordt zonder meer aangenomen dat een kind niet zoveel in zijn mars heeft. Soms ook denken kinderen zelf dan ook dat ze ‘dom’ zijn, of ze worden erg onzeker over hun prestaties. Of leerkrachten hebben vragen over wat zij van een kind kunnen en mogen verwachten. In die gevallen is het vaak heel zinvol om een intelligentieonderzoek af te nemen.

Bij dat onderzoek wordt goed gekeken naar verschillende delen van het functioneren en het geeft een goed beeld van de sterke en zwakke kanten van een kind. Bij PeP proberen we altijd om aan de hand van de sterkte-zwakte analyse gerichte tips en adviezen te geven zodat niet alleen verklaard kan worden waarom iets niet lukt, maar dat ook een kind, de ouders en de leerkracht gemotiveerd (en met nieuwe energie) weer verder kunnen.

Soms blijkt ook dat de problemen waar een kind in de dagelijkse praktijk of de schoolse situatie tegenaan loopt helemaal niet verklaarbaar zijn vanuit intelligentie. Dat is vaak het startpunt om te kijken naar een neuropsychologisch probleem of een leerstoornis.